De Wolfhezerheide werd tot in het begin van de vorige eeuw begraasd met een kudde schapen.
Overdag zwierf de schaapherder met zijn kudde over de heide. 's Avonds bracht hij de schapen via de schaapsdrift weer naar de schaapskooi. In deze schaapskooi werden heideplaggen, stro of strooisel uit het bos gestrooid. 's Nachts deed het vee haar behoefte. De mest werd opgepot, we noemen dit een potstal.
De hoeveelheid mest die beschikbaar kwam, bepaalde hoeveel akkergrond de boer kon bewerken. In het voorjaar werd al deze mest over de akkers verdeeld. De arme zandgronden werden zo een beetje vruchtbaar. Men kon Boekweit en Aardappels verbouwen.
Overdag zwierf de schaapherder met zijn kudde over de heide. 's Avonds bracht hij de schapen via de schaapsdrift weer naar de schaapskooi. In deze schaapskooi werden heideplaggen, stro of strooisel uit het bos gestrooid. 's Nachts deed het vee haar behoefte. De mest werd opgepot, we noemen dit een potstal.
De hoeveelheid mest die beschikbaar kwam, bepaalde hoeveel akkergrond de boer kon bewerken. In het voorjaar werd al deze mest over de akkers verdeeld. De arme zandgronden werden zo een beetje vruchtbaar. Men kon Boekweit en Aardappels verbouwen.